Selectievraag

Bij het vraagtype Selectievraag heeft de student de keuze over een aantal alternatieven om een leeg veld in te vullen met het juiste antwoord.

Voor algemene uitleg over vraagitem creëren, klik hier.

Voor algemene uitleg over toets construeren, klik hier.

 

De selectievraag lijkt veel op de gatentekstvraag met het verschil dat de student een keuze heeft over een aantal alternatieven, waarvan er één het juiste antwoord is. De selectievraag is een gesloten vraag en kan dus door het systeem zelf worden nagekeken.

Stappenplan Selectievraag maken: 

Het tabblad Vraagstelling:

Klik op Vraag toevoegen (afbeelding 1) > Nieuwe creëren (afbeelding 2) > Selectie (afbeelding 3). De selectievraag heeft net als de gatentekstvraag geen tabblad Antwoordmodel. Immers, de gegeven antwoorden in ieder gat worden al aangegeven in de tekst.

Bij de vraagstelling moet je jouw vraag formuleren (afbeelding 4).

 

Er zijn twee manieren om gaten te creëren bij een selectie vraag:

  • Manier 1: je typt de informatie van je vraag. Op de plek waar je een tekstveld wilt hebben met gegeven alternatieven (afbeelding 5), klik je op de plus-knop Plusje (afbeelding 6). Er verschijnt een pop-up Selectievak toevoegen (afbeelding 7). Geef het juiste antwoord op en voeg vervolgens foutieve antwoorden toe. Bij het beantwoorden van de vraag door de student krijgt hij/zij de keuze uit één van de gegeven alternatieven te kiezen. Je kan meerdere foutieve antwoorden opgeven door te klikken op Optie toevoegen (afbeelding 8). Er komt een nieuwe regel tevoorschijn waar je een nieuw foutief antwoord kan opgeven. Je kan maximaal 9 foutieve antwoorden opgeven. Als je klaar bent met het toevoegen van alle alternatieven dan klik je op de knop Toevoegen onderaan de pop-up (afbeelding 9).

Je ziet dat links en rechts van de antwoorden vierkante haakjes zijn geplaatst, ook zie je dat alle antwoorden worden gescheiden door een staand streepje (deze: | ). Het eerste alternatief (dat direct na haakje openen staat), wordt door het systeem als het juiste antwoord gezien, alle overige alternatieven worden als foutief antwoord gezien (afbeelding 10). De student zal de antwoordopties in willekeurige volgorde getoond krijgen.

  • Manier 2: je plaatst een vierkant-haakje-openen voor het woord dat je wilt vervangen met een tekstveld met gegeven alternatieven en een vierkant-haakje-sluiten achter het woord. Dit kunt je ook met een zin of zinsnede doen. Vervolgens voeg je extra (foutieve) alternatieven toe na het juiste antwoord, gescheiden door een staand streepje ( | ).

Let op: begin altijd met het juiste antwoord, het systeem gebruikt automatisch het eerste alternatief als het juiste antwoord.

Om te controleren of het goed is gegaan, kan je alle woorden en de vierkante haakjes selecteren. Dit doe je door jouw cursorvlak over de woorden te plaatsen en de linkermuisknop in te drukken (en ingedrukt te houden). Vervolgens sleep je de cursor over de haakjes en de woorden, deze zijn nu allemaal gehighlight. Nu klik je op de plus-knop (afbeelding 11). De pop-up Selectievak toevoegen verschijnt met jouw gehighlighte antwoordopties. Controleer of al je antwoordopties zijn weergegeven en of er achter het juiste antwoord een vinkje staat (afbeelding 12). Mocht je nog iets willen aanpassen kan je dat doen zoals hierboven onder manier 1 staat omschreven.

Je herhaalt één van bovenstaande twee manieren voor ieder ‘gat’ dat je wilt creëren bij deze vraag. Klik op het oogje (oog-icoontje-1) in de bovenste menubalk (afbeelding 13) om te zien hoe de selectievraag eruitziet voor de student (afbeelding 14). De alternatieven zullen bij iedere student in willekeurige volgorde bij ieder gat getoond worden (afbeelding 15). Het juiste antwoord zal terug komen in het antwoordmodel op het moment van bespreken met de studenten en op het moment van nakijken door de docent.